Ik stap goed op

21-01-2021 10664 keer bekeken

Een enkelvoudig fietsongeluk zit in een klein hoekje, bijvoorbeeld met het op- en afstappen van de fiets. Veel van deze ongevallen worden veroorzaakt door de lage snelheid tijdens het opstappen, wegrijden of afstappen.

Daar is iets aan te doen, volgens Doortrapper Piet Noordzij: fietsles en een andere fiets.

[Door Piet Noordzij]

Fietsles

Langzamer rijden dan 5 km/u is lastig, omdat de fiets zigzag bewegingen maakt en wil omvallen. Dat moet de fietser voorkomen door het stuur en het lichaam te bewegen en door snelheid te maken. Oudere fietsers hebben daar meer moeite mee. Heel lage snelheid moet dus zoveel mogelijk vermeden worden en bij het opstappen zo kort mogelijk duren. Wegrijden en tegelijk een bocht maken is extra lastig. Vanaf 5km/u wordt het makkelijker de fiets rechtop en rechtuit te houden. Boven de 10 km/u gaat het bijna als vanzelf, ook bij oudere fietsers.

Veel fietsers hebben zich een manier van op- en afstappen aangeleerd die voor jongeren geen enkel probleem vormt, maar bij oudere fietsers grote kans geeft om te vallen. Bij voorbeeld: opstappen met een been op de trapper in lage stand, met het andere been aan dezelfde kant afzetten, dan met weinig snelheid dat been overlangs naar de andere kant brengen op de andere trapper en dan op het zadel wippen.

De meest veilige manier van opstappen en wegrijden is als volgt:

  • Ga naast de fiets staan en breng een been binnendoor naar de andere kant (dat kan alleen met een doorstapframe).
  • Ga op het zadel zitten met de fiets rechtop en tenminste een voet stevig aan de grond (daarvoor moet het zadel laag en ver naar achter staan).
  • Zet met de andere voet de trapper omhoog (met een terugtraprem kan dat lastig zijn) en trap die in een beweging krachtig omlaag (kies daarvoor een versnelling die niet te licht maar ook niet te zwaar is).
  • Daarna de andere voet op de trapper en doortrappen.

De meest veilige manier om te stoppen en af te stappen is:

  • Rem tot stilstand met beide handen aan het stuur,
  • Blijf zitten op het zadel en zet tenminste een been stevig op de grond,
  • Breng het andere been naar dezelfde kant.
Andere fiets

Heeft u al een fiets en is het een herenfiets met stang tussen stuur en zadel? Dan zit er weinig anders op dan een andere fiets te kopen met doorstapframe. Vanwege de stang van de herenfiets moet een been bovenlangs naar de andere kant gebracht worden. Zowel stilstaand als rijdend kan dat misgaan omdat het evenwicht verloren gaat of het been ergens achter haakt.

Heeft u al een fiets met doorstapframe en is die nog niet aan vervanging toe? Bij de meeste fietsen zal het zadel te hoog staan voor niet al te lange mensen om stilstaand, zittend op het zadel bij de grond te kunnen.

Het zadel moet zo laag mogelijk staan. Maar de afstand tot de trappers moet groot genoeg blijven om krachtig te kunnen trappen zonder pijnlijke knieen als gevolg van te ver strekken of buigen. Het zadel moet dus eerst naar achter om daarna lager te kunnen. Er is een goedkoop hulpstuk om het zadel ca. 10 cm naar achter te plaatsen. Voor korte mensen is dat nog altijd niet voldoende. Maar de billen hoeven tenminste al rijdend niet meer zover omhoog om te gaan zitten. Het hulpstuk past niet op alle zadelpennen. Die moet misschien vervangen worden. Waarschijnlijk moet ook de stand van het stuur bijgesteld worden.

Als het zadel toch iets te hoog staat is de manier van opstappen als volgt:

  • Breng eerst een been naar de andere kant.
  • Zet een trapper omhoog en zet daarop kracht om weg te rijden.
  • Zet de andere voet op de andere trapper en ga op het zadel zitten.

Probeer nooit steppend weg te rijden. Dat geeft onvoldoende snelheid en de ene of de andere voet kan wegslippen.

De manier van afstappen is in dit geval:

  • Wacht tot de fiets vrijwel stilstaat.
  • Zet een been in de laagste stand op de trapper.
  • Steun op dat been en sta op van het zadel.
  • Zet het andere been op de grond als de fiets helemaal stilstaat.

Bij een noodstop is hier helemaal geen tijd voor en is meestal niet te voorkomen dat fiets en fietser omvallen.

Dus toch maar een nieuwe fiets met doorstapframe en laag zadel, ver genoeg naar achter. Er zijn maar weinig modellen die voor korte mensen in aanmerking komen. Kleine wielen verhelpen het probleem niet. Een vouwfiets bij voorbeeld heeft kleine wielen maar de overige afmetingen zijn hetzelfde als van een grote fiets. Overigens maken kleine wielen een fiets niet beter of slechter. Bij een kinderfiets zijn alle maten in verhouding kleiner. Dan staat het zadel meestal nog te ver naar voor. Maar misschien is zo’n hulpstuk net voldoende.

Elektrische fiets

Veel ouderen hebben of willen een fiets met elektrische ondersteuning, Dat kan helpen bij  het veilig wegrijden, maar ook tegenwerken. Omdat een elektrische fiets zwaarder is dan een gewone fiets zou het meer inspanning en tijd vragen om weg te rijden. De bedoeling is juist om vlugger op snelheid te kunnen komen. Daar is een forse ondersteuning bij nodig. Bij de meeste fietsen wordt de mate van ondersteuning in enkele stappen ingesteld voor het hele snelheidsbereik van 0 tot 25 km/u. Het wegrijden moet dus in een hoge stand en kan later op een lagere stand gezet worden.

Er zijn fietsen waarbij het even duurt voor de steun met een schok inzet. Dan wordt het wegrijden lastig als dat met veel steun gebeurt. Maar met minder steun duurt het wegrijden weer langer. Deze manier van ondersteunen is dus minder geschikt voor ouderen.

Er zijn ook modellen waarbij met een knop of hendel gekozen kan worden voor tijdelijk veel steun bij het wegrijden, een soort starthulp. Meestal moet daarvoor wel meegetrapt worden. Extra ondersteuning bij het wegrijden is misschien nog veiliger als dat kan zonder mee te hoeven trappen. Dan kan de fietser zich volledig toeleggen op behoud van evenwicht en aanpassen van de snelheid. Dit is niet hetzelfde als de zogenaamde ‘walk assist’. Die geeft maar net voldoende steun om de fiets op gang te houden zonder het gewicht van de fietser zelf. Er zijn situaties waarin het niet goed uitkomt om zo snel mogelijk op te trekken. Daarvoor zou het nog beter zijn als de steun bij het wegrijden traploos is te regelen zoals bij een snor- of bromfiets. Wettelijk is het toegestaan om de fiets alleen op de motor op gang te brengen. Maar vanaf 6 km/u moet er meegetrapt worden. Ouderen voor wie dat toch nog teveel trapkracht vergt kunnen ook nog kiezen voor een fiets die op hogere snelheid kan komen zonder meetrappen. Wettelijk gezien is dat een snorfiets waarvoor een rijbewijs en verzekering nodig is.

Ook de plaats van de motor is van belang voor het veilig wegrijden. Een fiets met de motor in het voorwiel stuurt bij het wegrijden zwaarder zodat het lastiger is om met stuurbewegingen evenwicht te bewaren. Voor ouderen is het dus beter als de motor bij de trapas of in het achterwiel zit.

 

 

Cookie-instellingen